BESTRIJDING VAN VOSSEN UIT DE PRAKTIJK
Minister Veerman van LNV heeft in mei 2006 de vos op de landelijke vrijstellingslijst gezet. Dit is alleen mogelijk indien er sprake is van Faunaschade of te verwachte schade conform art 65 lid 2b. Ook in de nieuwe Faunabeheerplannen wordt hier veel aandacht aan besteed omdat uit veel gegevens blijkt dat de vos een zeer belangrijke rol speelt bij de achteruitgang van de weidevogels, maar ook van de haas, patrijs en fazant en vele ander bodembroeders.

KEN JE JACHTVELD
De start van vossen beheer begint bij de kennis van het jachtveld. Een goede communicatie met collega (buur)jachthouders en de WBE is gewenst. Zijn er sporen van predatie, uitwerpselen, waarnemingen, graafwerk of daadwerkelijk burchten, begin dan systematisch het jachtveld in kaart te brengen. Doe dit in zeer klein gezelschap, in alle rust, gebruik geen honden en laat in eerste instantie de vos zijn gang gaan. Na constatering van de aanwezigheid van vossen is het raadzaam overleg te voeren met kenners hoe het beheer op te starten.

GEBRUIK AARDHOND
KUNSTBOUW
DRIJFJACHT
KUNSTLICHT (LICHTBAK)
AANZITTEN EN VANGKOOI
LOKKEN MET GELUID
BENODIGDE MATERIALEN KUNSTBOUW
DASSEN

GEBRUIK AARDHOND
De meest effectieve vorm, mits de bouw daadwerkelijk aangenomen is door de vos, is het gebruik van een aardhond.
Van 1 maart tot 1 september geldt een wettelijk verbod voor het gebruik van aardhondjes. Als je regelmatig in het veld bent en oog wil hebben voor de mogelijk aanwezigheid van vossen dan ga je signalen zien. Indien er zelfs vossenbouwen worden geconstateerd, houd deze dan scherp in het oog, maar blijf liefst op afstand. Evenals bij de jacht moet ook nu rekening gehouden worden met de wind. Ook bij deze controles mag een eventueel aanwezige vos geen verwaaiing krijgen, het bezoeken van de vossenbouw voor een jacht werkt averechts! Wanneer er aanwijzingen zijn van bewoning, kan er beter in alle rust een plan gemaakt worden hoe deze vos te arresteren.
Drie jagers en een hondje zijn in de regel voldoende. Omzichtig te werk gaan met een paar mensen is belangrijker dan veel mensen op de been. Ook nu geldt dat de burcht onder de wind moet worden benaderd. De jagers moeten niet op de burcht gaan staan, maar op een afstand van bijvoorbeeld 20 meter. Wanneer nu de terriër of teckel wordt losgelaten, zal deze wanneer er een vos aanwezig is, in het hol verdwijnen. Wanneer de vos niet thuis is, geeft de hond dat wel aan. Hij is dan niet geïnteresseerd. Wanneer er wel een vos in de bouw zit, is dat in de regel wel te horen aan het ondergronds geblaf van de hond. Soms springt de vos direct, soms duurt het veel langer. Ook nu is het zaak rustig te blijven staan en geen geluid te maken. Hoe stiller hoe beter. Wanneer er een vos is geschoten en de hond blijft onder, dan moet je rustig blijven staan. Het kan even duren, maar vaak springt er dan nog een vos. Vooral in de ranstijd (januari / februari) zullen er vaak er een moer en een rekel in de burcht zitten. Wanneer de vos niet wil springen, is het raadzaam weg te gaan en 1 of 2 jagers uit het gezichtsveld van de pijp bij de burcht achter te laten. Na enige tijd van rust komt de vos meestal wel naar buiten. Het meenemen van andere honden buiten een aardhondje is onverstandig, leidt tot niets dan verstoring. Argumenten als...dan pakt mijn hond de vos wel als deze ontsnapt...kunnen bij deze naar het land der fantasie worden verwezen...ze lopen alleen maar in de weg, verstoren met gejank en gedoe en als het er op aan komt moet de terrier het toch oplossen omdat de gemiddelde jachthond de vos niet durft aan te pakken.

KUNSTBOUW
In het vlakke polderlandschap heeft een vos minder mogelijkheden om holen te graven dan in de bosrijke zandgrond. Een open polder leent zich dan ook goed om een kunstbouw te maken. Maar ook een rustig bosje of hoog gelegen talud is hiervoor bijzonder geschikt. De plaats waar de kunstbouw zal worden geplaatst moet rustig zijn. Bij voorkeur wordt een hoog liggend perceel uitgezocht in verband met het grondwaterpeil. Essentieel is dat de bouw droog is. Vaak laten we de uitgangen uitkomen in de slootwal, met de uitgang naar het oosten.
Wij hebben goede ervaringen opgedaan met een betonnen U-vormige kunstbouw, met twee uitgangen. De ketel moet je zodanig op de betonnen bodemplaat zetten, dat de bovenzijde ca. 30 cm (vorstvrij) onder het maaiveld zit. Vervolgens worden de betonbuizen (20 cm doorsnee) aangesloten op de twee gaten aan weerszijden van de ketel in de daarvoor gegraven U-vormige sleuven van twee keer 8 tot 12 meter lengte. De buizen liggen iets op afloop om inwateren te voorkomen. De door de U vorm ontstane naden tussen de buizen worden deze met gaas afgedicht en daar overheen landbouwplastic. Nadat er wat zand of droge grond op de bodem van de ketel is aangebracht, kan het deksel op de ketel gelegd worden. Op het gat aan de bovenzijde van de ketel (voor een eventuele controle) wordt een stoeptegel gelegd en afgedekt met landbouwplastic. Het geheel wordt vervolgens toegedekt met grond. De kunstbouw kan ook bovengronds worden aangelegd. Deze moet dan wel worden bedekt met een ruime hoeveelheid aarde.
De opening moet bij de eerste controle in de herfst in orde worden gemaakt. Een paar veren aan de ingang, echter geen lokaas daarvoor gebruiken, verbetert het resultaat.
Het best is de kunstbouw regelmatig te laten controleren door één persoon. Door wat zand voor de ingang van de pijpen te strooien kan aan de pootafdrukken van de vos worden vastgesteld of de bouw belopen is. Bij de controle moet je altijd onder de wind aanlopen, geen lawaai maken en op enige afstand van de ingangen blijven. De ervaring leert dat vossen oktober tot mei, vooral bij slecht weer, regelmatig onder zitten. Wanneer er zekerheid is dat er een vos in de bouw aanwezig is, kan men de vos laten springen behulp van een aardhond(in de toegestane periode van het jaar).
DRIJFJACHT
Als je vossen wil strekken dan moet je je ogen altijd goed open hebben. Het succes van een goede drijfjacht zit vooral in de voorbereiding van de voorliggende periode. Niet alleen tijdens een vossenjacht, maar ook voordat je besluit actie te ondernemen moet je alert zijn. Zo maar lukraak een drijfjacht organiseren is niet effectief. Je moet weten waar de vossen zich ophouden. Je kunt dit zien aan sporen, keutels en de aanwezigheid van doodgebeten wild. Ook graafwerk in een bestaand of een nieuw hol wijst op de aanwezigheid van een vos. Ken als jachthouder je veld, neem in alle rust waar en ga met experts ter plaatse het veld in beeld brengen.
Aandachtspunten zijn;
De beste periode en het meest effectief is het om de drijfjachten te organiseren in de maanden september tot en met half april. Wettelijk gezien mag het heel het jaar, maar drijven met terriërs in de 'schoontijd' is niet wenselijk omdat dan ook ander wilduit de dekking wordt gedreven. Ook hier geldt, getrainde terriërs zijn het meest effectief in het drijfwerk, vaak lopen traditionele jachthonden alleen maar in de weg en zijn met alles bezig behalve met vossen. Beter 4 op elkaar ingespeelde terriërs dan 20 traditionele jachthonden, zij hebben niet het karakter, het doorzettingsvermogen en de scherpte om vos uit de dekking te krijgen.  Rustig drijven geeft het beste resultaat, stokken tegen de bomen tikken, regelmatig na elke 50 meter even stil staan, vooral in veldgewassen, maar in bosgebieden met veel braamstruiken of dekking is dit zeer belangrijk.
Voor de jagers die op post staan geldt het credo: nooit bewegen, geen geluid of roken! Zet telefoons minstens op STIL. Een vos kijkt gemakkelijk onder de stammetjes van een dennen opslag door. Het zien van ‘beweging’ zal hem onmiddellijk doen omkeren.
Verder is het van groot belang dat bij het uitzetten van de posten rekening wordt gehouden met de wind de geweren in principe wind-af posteren en altijd 1 of 2 geweren op de terugslag (Bij het beginpunt).
Het is raadzaam om niet teveel honden mee te laten drijven in een dichte dekking. Een vos heeft dan nog al eens de neiging zich te drukken. Maar ook zonder de aanwezigheid van een hond weten vossen zich soms te drukken. Meer dan eens kwam er een vos uit een perceel mostard groenbemester of maïs, nadat het voor de tweede of derde keer werd afgedreven.
Wanneer een bos wordt afgedreven waarin een vossenburcht aanwezig is, is het verstandig een jager bij deze burcht te laten posten. Ook kan een jager zich in een boom of mobiel hoogzitje posteren.
Bij bospercelen die van breed naar smal uitlopen, altijd ongeacht de windrichting van breed naar smal laten drijven, de voorposten dienen altijd verdekt staan opgesteld.
Denk hierbij ook aan de geweren die op de zgn “terugslag” dienen te staan, voor de vossen die zich voorbij laten lopen en dan achter de drijver willen verdwijnen.
KUNSTLICHT (LICHTBAK) (alleen met ontheffing)
Het fluorescerende geel van de ogen in het schijnsel van de lamp is kenmerkend voor de vos. De ogen van een schaap, ree of haas lichten in het donker heel anders op. Je moet natuurlijk pas schieten, wanneer je 100 procent zeker bent. De dieren laten zich ‘s nachts rustig bekijken. Van ernstige verstoring door het gebruik van kunstlicht, is dan ook geen sprake. Half mei tot augustus is de tijd dat vooral jonge vossen kunnen worden bejaagd. Deze nog onervaren dieren gaan eerst nog in groepsverband op zoek naar voedsel, later meer solitair. De ervaring leert dat je in de vroege zomer op één avond meerdere jonge vossen kunt schieten. Maar ook in de winter kun je gebruik maken van kunstlicht. In die tijd is Reintje soms al in de avondschemering op pad. Maar de meeste vossen zie je later in de avond en nacht. Van tevoren is niet in te schatten wanneer vossen actief zijn, je zult gewoon op pad moeten gaan. En achteraf weet je pas of de juiste keuze is gemaakt. Het komt er op neer dat je consequent volhoudt. Ook wanneer er twee nachten niets is gezien, kan het de volgende avond of de week erna wel raak zijn. Er is vaak geen peil op te trekken. Wanneer een vos wordt ontdekt, is het zaak het dier niet in de felle lichtbundel te houden. Dat schrikt af. De vos gaan er dan vaak vandoor. Als men de vos in het randlicht houdt, zal deze zich drukken of blijven staan. De oplichtende ogen blijf je wel zien. Beide situaties bieden goede kans de vos te schieten, tenminste als de afstand niet te groot is. Er wordt nooit geschoten op afstanden groter dan 100 meter.

Een mis geschoten vos wordt schuw en zal zich een tweede keer niet snel weer laten benaderen. Wanneer een vos is ontdekt en deze is nog op te grote afstand, kan het piepen op een zogenaamd muizenbeentje of hazenklager, uitkomst bieden. Soms is Reintje zo nieuwsgierig dat hij op het geluid afkomt. Verder kan men de kans op succes vergroten door een paar voerplekken op te nemen in de nachtelijke route.
AANZITTEN EN VANGKOOI
Een vos heeft verschillende vaste slaapplaatsen. Het opwachten van de vos aan de rand van een dekking waarin hij slaapt is, in de zomermaanden een methode die zeker resultaat kan opleveren. Voor zonsopkomst moet je op de aanzitplaats aanwezig zijn. Meestal gaan de vossen al bij het krieken van de dag naar hun dagverblijf. Maar je kunt ze ook om 9 uur nog tegenkomen. De kans op succes kan worden vergroot door te gaan zitten bij een dam in een vaart of kanaal, waar een vos over moet om vanuit de polder, waar hij ‘s nachts gejaagd heeft, de dekking te bereiken. Een dergelijke kansrijke plek kun je zelf ook maken door een plank over een sloot te leggen. Laat de vos tot op 20 meter komen, en schiet deze niet spits van voren maar dwarsend. Dat geeft het beste resultaat. Het komt er dus op neer om die kansrijke plekken te zoeken of te maken. Daar moet je oog voor hebben. Bij een voerplaats Een voerplaats kan eenvoudig worden aangelegd door slachtafval van wild in kleine stukjes op steeds dezelfde plek te begraven op een diepte van ca. 10 centimeter. Ook kun je met een grondboor kuiltjes maken waarin je vloeibaar oud frituurvet inschut, dit ruiken ze bijzonder goed. Wanneer er aanloop is, en dat is meestal wel het geval, is succes nog niet verzekerd. Want het tijdstip waarop de vos komt, is niet bekend. Dat kan al vroeg in de avond zijn, maar ook pas laat in de nacht. Aan zitten bij een voerplek vergt dan ook veel geduld en tijd.
LOKKEN VAN DE VOS MET BEHULP VAN GELUID.
De lokfluit bootst perfect het geschreew van een stervend konijn na. Veel beter en doeltreffender dan de klassieke hazenklager of muizenfluitje. Zelfs wanneer we het geweer in aanslag nemen, kunnen we blijven lokken, ( handenvrij ). 9 op de 10 vossen, katten, … reageren erop als een perfect afgerichte jachthond, echt fantastisch. Zolang je blijft fluiten, blijven ze staan en maken ze zich groot om te luisteren, ( zelfs al lok je heel zacht tijdens het mikken ) … het afschot is naargelang.
Bij de burcht
Aanzitten bij een vossenbouw om jonge vossen te schieten kan het best door het plaatsen van een hoogzitje of het graven van een gat. Een paar takken rondom het gat zorgen voor de nodige camouflage. Een afstand van ongeveer 60 meter van de bouw is voldoende. Wel moet rekening worden gehouden met de wind. Bij mooi weer kun je al wel tegen het middaguur gaan zitten. Maar de beste tijd is de avond, zo vanaf een uur of zeven. Wanneer een jong naar buiten is gekomen en (met de buks) is geschoten, is het zaak rustig te blijven zitten. De andere jonge vossen trekken zich in de regel weinig aan van het schot en zullen ook naar buiten komen.’
Vangkooi
Oude vossen laten zich niet of nauwelijks vangen in grote vangkooien. Ook al leg je aas in de kooi, een oude vos loopt er niet in. Daarin investeren heeft weinig zin. Het gebruik van zogenaamde inloopkooitjes voor jonge vossen werkt echter wel goed. Wanneer de jongen ruim drie weken oud zijn, komen ze al buiten de burcht. Dan is de moervos overdag niet meer bij de jongen, maar ligt niet ver van de burcht ergens in de dekking. Het is dus zaak een bewoonde burcht (op afstand) goed in de gaten te houden.
De aanwezigheid van prooiresten en platgelopen vegetatie rond het hol wijst erop dat de jongen buiten komen. Dat is het moment om een kooitje (20 x 20 cm, lengte 1 m. maaswijdte 2,5 cm) te plaatsen of te gaan aanzitten
De kooi, die het beste in de ochtend kan worden geplaatst, moet in zijn geheel z’n geheel in de pijp worden geduwd. Het is raadzaam om het kooitje af te dekken met een stuk zwart plastic anders loopt de kooi vol zand en werkt deze niet. Ook in de andere pijpen moet een kooitje worden geplaatst. Wanneer de jonge vossen naar buiten willen, moeten ze door het vangkooitje.
Het klepsysteem zorgt ervoor dat ze niet weer terug kunnen. Afhankelijk van de lengte van het kooitje. kunnen twee of drie jonge vossen tegelijkertijd worden gevangen.
Denk hierbij vooral aan dat de kooitjes goed vastgezet worden, want de oude vos zal ze proberen er uit te halen. Dus als je weet dat er vosjes inzitten kun je vooral vroeg in de avond gaan aanzitten, dit is beste kans om ook de moer direct te kunnen schieten.

BENODIGDE MATERIALEN BETONNEN KUNSTBOUW.
1 bodemplaat van 4 betontegels van 50 X 50 cm
1 betonnen ketel van 80 cm doorsnee en 60 cm hoog, met aan weerszijden 2 gaten iets groter dan de buitendiameter van de betonbuizen (25 cm doorsnee), waarop de buizen kunnen worden aangesloten. De ketel kan worden gemaakt van een deel van de betonbuis,
1 betonnen deksel (1 m doorsnee), voorzien van een opening van 25×25 cm. 1 betonnen stoeptegel van 30×30 cm 16 betonbuizen van 1 meter (25 cm doorsnee) landbouwplastic stevig gaas.

KUNSTSTOF KUNSTBOUW
Ook zijn er kunststof kunstbouwen te koop in Duitsland die je op deze wijze gemakkelijk kunt plaatsen en verplaatsen , daar ze kunstof zijn gemaakt en dus niet zwaar zijn zoals beton. het duurt normaal minstens 4 tot 6 maanden dat de vos deze bouw zal accepteren, als hij eenmaal goed “belopen” is, dan wordt hij ook regelmatig bezocht en ook als slaapplaats gebruikt.
DASSEN(beschermd in Nederland!)
Wanneer bij een burcht aardhonden of een vangkooi zullen worden gebruikt, moet men er zeker van zijn dat er geen dassen op de burcht zitten De das is beschermd in Nederland en dit dier en zijn burcht mogen niet verstoord worden.

Een bewoonde dassenburcht is vrij eenvoudig vast te stellen door:
een halvemaanvormige sleuf bij de ingang van het hol (bij vos meestal een zandwaaier),
nestmateriaal (gras, hooi, bladeren, varens) rond de burcht,
oud nestmateriaal tussen het uitgewerkte zand dassenharen (wit, met zwart aan de top en basis) aanwezig oud nestmateriaal,
mest in speciaal gegraven putjes (latrines) in de buurt van de burcht.

MATERIAAL GEBRUIK BIJ BOUWJACHT
Allereerst gaat een hond NOOIT onder zonder zender, de zender geeft onder de grond de positie door waar de hond zich bevindt. Indien de hond ondergronds voor de vos druk zet kun je bepalen waar de vos zich bevindt om eventueel er naar toe te graven. De meest gebruikte set is die van Bellman&Flint, betrouwbaar en te gebruiken tot 50 meter diepte.
Eenmaal onder de grond moet je je beseffen dat de mogelijkheid bestaat dat een aardhond uit gegraven moet worden. Omdat je vossenbouwen overal kunt aantreffen zul je divers materiaal moeten hebben. Dikke klei, boomstrokken, keien etc etc moeten vaak doorbroken worden om op de juiste plaats te komen. Diverse schoppen en een zogenaamde sharp tooth zijn onmisbaar, Ook een sterke lamp, een breakstick, een mes, een kleine camera, een tang, een strop, een veer en soms pikhouwelen zijn onontbeerlijk voor de bouwjager, tenminste als je het leven van je hondje respecteert.